Het herstelverhaal van… Theo

Het leven van Theo (52) werd jarenlang bepaald door verslaving. Wat begon als onzekerheid en boulimia in zijn jeugd, groeide uit tot jaren van alcohol- en cocaïnegebruik in isolement.  Een overdosis bracht hem op het diepste punt van zijn leven en werd het begin van verandering. Sindsdien werkt hij bij Point O aan herstel, rouw en het opnieuw leren voelen en ontdekken wie hij is. In dit herstelverhaal vertelt Theo openhartig over zijn verleden, strijd en hoop voor de toekomst. 

Het leven vóór de verslaving 
Theo (52) groeide op als één van eeneiige tweeling. Ze kwamen uit een gezin waarin hard werken centraal stond. “Mijn ouders hebben altijd heel hard gewerkt. Ze zijn vanaf nul begonnen.” Zijn vader bouwde in de loop der jaren een groot horeca-imperium op. Omdat zijn ouders zo vaak werkten, brachten Theo en zijn broer veel tijd door bij hun opa en oma. “We waren veel weg van huis. Ik ben grotendeels opgegroeid bij mijn opa en oma, de ouders van mijn moeder.” 

Al op jonge leeftijd rolde Theo mee in het ritme van de horeca. “Ik stond als 12-jarige al in de afwaskeuken.” Ook op school werd er al voor hem gekozen. “Er werd toen voor mij gekozen dat ik naar een school voor conservatieve beroepen ging. Ik koos toen voor gastheer. Eigenlijk deed ik dat om mijn ouders te pleasen. Ik keek echt tegen mijn vader op.” 

Hij keepte graag, had plezier in sport en was buiten met vrienden — maar dat veranderde wanneer hij elk weekend moest werken in ’t Wapen van Rosmalen. “Mijn vrienden waren bezig met buiten spelen of uitgaan… dat liep ik helemaal mis. Zondagen, feestdagen… alles ging aan me voorbij.” 

In zijn puberteit begon er iets te verschuiven. Theo voelde zich onzeker en leeg vanbinnen. “Ik was onzeker en had een vrij leeg gevoel vanbinnen.” Eten werd een manier om dat gevoel op te vullen, totdat dit omsloeg in een eetstoornis. “Door die onzekerheid ben ik mijn plezier en genot in eten gaan zoeken. Maar omdat ik zo’n overtollig gewicht kreeg, ben ik het gaan braken. Toen is mijn verslaving eigenlijk begonnen, met boulimia. Ik heb dat gedaan tot mijn zestiende.” 

Ondertussen gaf sport hem nog houvast, tot een ongeluk dat ook uit zijn leven wegsloeg. “Ik kreeg een brommerongeluk en heb mijn knie verbrijzeld. Toen was mijn plezier uit het sporten ook over.” 
Dat had grote invloed op hem. “Op dat moment raakte ik depressief.” 

De eerste keer dat hij drugs gebruikte, kwam op een moment waarop hij al verzwakt en verdwaald was. Het was op nieuwjaarsavond, in het café van zijn tante. “Ik was daar, maar ik was er eigenlijk ook helemaal niet.” Zijn neef vroeg wat er aan de hand was en nam hem mee naar de kelder. “Daar gaf hij mij voor de eerste keer cocaïne. Ik was 16 jaar oud.” 

Hij herinnert zich de impact nog precies. “Ik kwam boven en in een split-second veranderde heel de wereld voor mij.” Vanaf dat moment werden middelen een manier om zijn leegte te dempen. “Die leegte die ik had, die ik buiten niet kon opvullen, die ging ik opvullen met drank en met cocaïne.” Wat begon als een vlucht uit verdriet en onzekerheid, werd geleidelijk een manier van leven. 
 
Ook aandacht speelde een rol. “De aandacht van vrouwen vulde mijn leegte ook op. Dat ging makkelijk.” Werken in de horeca maakte het eenvoudig om die aandacht te krijgen, en het gevoel dat dat hem gaf, werd onderdeel van dezelfde cyclus. 

Toen hij 23 was, werd zijn leven opnieuw opgeschud. Zijn vader kwam op Eerste Paasdag niet werken. “Mijn moeder kwam naar me toe om te zeggen dat hij niet kwam.” De volgende dag ging hij naar het ziekenhuis. “Toen bleek dat hij kanker had, uitgezaaid in zijn lever.” Twee weken later overleed zijn vader.  

De opkomst van de verslaving 
Na zijn eerste ervaring met cocaïne op zijn zestiende ging alles snel. Theo en zijn broer stonden ineens voor een enorme verantwoordelijkheid. “Mijn moeder lag in bed van verdriet en mijn broer en ik werden voor de leeuwen gegooid met meer dan 100 man personeel.” 
 
Het eerste jaar ging nog, maar langzaam gleed alles weg. “Ik leefde in een soort film. Alles waardoor ik me ellendig heb gevoeld, daar kreeg ik een opvulling van. Ik voelde me herboren worden, dacht ik… maar dat was niet zo.” 

In 2007 werd ’t Wapen van Rosmalen verkocht, na acht intensieve jaren. Wat daarna gebeurde, vooral met zijn broer, zou een grote rol gaan spelen in de verdere ontwikkeling van zijn verslaving. 

Na de verkoop van het restaurant veranderde er opnieuw veel. Zijn broer raakte steeds verder van zichzelf verwijderd. “Hij is met de verkeerde mensen in zee gegaan en zijn geld verdween als sneeuw voor de zon.” Theo probeerde hem te helpen waar hij kon. “Ik heb hem geld geleend… het was mijn broer.” 

Maar de situatie werd steeds donkerder. Zijn broer raakte op drift, maakte keuzes die hem in gevaar brachten en leefde uiteindelijk in angst. Theo zag hem wegglijden, maar kon hem niet bereiken. In januari 2009 kwam het telefoontje dat zijn broer was overleden aan een overdosis. “Mijn broer was mijn nummer 1. Toen ik mijn broer kwijtraakte stortte mijn wereld echt in elkaar.” 

Dat verlies sneed diep. Theo zocht naar manieren om de pijn te voelen én tegelijk te verdoven. “Ik heb die pijn van mijn broer, tot voor deze opname bij Point O, willen voelen. Als ik die pijn voelde, dan wist ik dat hij bij me was.” Zijn gebruik werd vanaf dat moment intenser. 

Na de verkoop van het restaurant ging hij voor zijn stiefvader werken, waar hij ontdekte dat hij goed kon verkopen. Later nam zijn moeder een café over en draaide Theo het samen met haar. “Dat was echt op mijn lijf geschreven.” Maar zijn gebruik bleef groeien. “Mijn alcoholproblemen, de cocaïneproblemen en de vrouwen… dat werd van kwaad tot erger.” Achter de bar kreeg hij precies dat wat zijn leegte vulde: aandacht, bevestiging, rusteloosheid. “Ik kreeg daar echt een bepaalde adrenaline van.” 

Toen ook het café werd verkocht, viel opnieuw een belangrijke structuur weg. Hij raakte steeds meer in zichzelf gekeerd. “Ik was mijn gezelligheid kwijt. Ik woonde boven het café. Alles wat mijn leegte opvulde was weg.” 

Vanaf dat moment gleed hij dieper het gebruik in. Hij begon contracten te verkopen, verdiende veel geld — genoeg om zijn gebruik te blijven financieren. “Als ik dat geld niet had gehad, dan had ik misschien andere dingen gedaan.” 
 
Hij trok zich steeds verder terug. Zijn dagen kregen een vaste structuur: werken om middelen te kunnen bekostigen, thuiskomen, de gordijnen dicht, de deur op slot. Pornografie, vrouwen, cocaïne — en vooral stilte. “Alles speelde zich af achter gesloten deuren. Ik had nergens behoefte meer aan, ik kwam echt in mijn isolement te zitten.”  

Het laatste jaar liep volledig uit de hand. “Ik gebruikte 5 tot 6 gram cocaïne per dag. Het was echt geen doen meer.” 

Wat ooit begon als het opvullen van leegte, werd nu een leven waarin niets anders meer bestond. “Je leeft in een bepaalde tunnel… er is maar één ding belangrijk: dat ben ‘ik’. Je spectrum wordt steeds smaller, smaller en smaller.” 

Dit was de periode waarin de verslaving de volledige regie overnam — en waarin Theo steeds dichter bij het punt kwam waarop hij zelf niet meer verder kon. 

Het dieptepunt en het keerpunt 
Het isolement waarin Theo terechtkwam, werd steeds dieper. Zijn gedachten werden donkerder. Het verlangen naar zijn broer werd pijnlijk en intens. “Ik ging steeds meer bidden: ‘Kom me toch halen en breng me naar mijn broer toe.’” Zijn lichaam en geest waren op. “Ik kon echt niet meer. Mijn lichaam was op, mijn geest was op, ik was mijn focus kwijt.” 

Dat verlangen naar zijn broer, en weg van zijn eigen leven, werd uiteindelijk sterker dan alles om hem heen. Tot op een dag een kleine situatie een groot gevolg kreeg. Een vriend bracht slaapmedicatie voor zijn moeder mee uit Thailand en Theo legde de strips op zijn tafel. Hij was op dat moment ook in gebruik. “In een split-second gebeurde er iets.” 

Zonder nadenken nam hij de beslissing. “Ik liep naar de tafel, pakte de strips van mijn moeder, haalde alle tabletten eruit, pakte een glas water, nam al die tabletten in en ging liggen. Ik was er echt klaar mee.” Theo wilde op dit punt heel graag naar zijn broer toe door de slaapmedicatie te nemen. 

Er zat geen plan achter, geen voorbereiding. “Ik nam ze zonder ergens bij na te denken.” 

Het volgende moment werd hij wakker in het crisiscentrum. De woorden van de arts staan nog altijd in zijn geheugen gegrift: “Theo, dat jij wakker bent geworden, is echt een raadsel. Normaal gesproken word je niet meer wakker van dit medicijn en de hoeveelheid die je hebt ingenomen.”  

Op datzelfde moment liep zijn moeder binnen. “Ik zag een gebroken vrouw, dat haar kind heeft afgegeven.” 

Theo omschrijft zichzelf niet als religieus. “Ik ben niet echt gelovig. Ik geloof wel dat er iets is als je hier weggaat, maar ik ga niet naar de kerk bijvoorbeeld.” Maar na deze gebeurtenis kon hij het niet meer puur toeval noemen. “Die arts zei zo overtuigend dat dit eigenlijk niet kón… toen dacht ik echt: dit moet iets zijn.” 

Theo voelde een sterke innerlijke ervaring die hij niet goed onder woorden kan brengen, maar die voor hem heel echt was. “Het voelde alsof mijn broer tegen me zei: ‘Je moet naar me luisteren, het is jouw tijd nog niet.’ 

Theo beschrijft het als een metafoor die precies past bij hoe hij zich voelde. 
“Eerst voelde het alsof hij me liet zwemmen, steeds dieper het water in, tot ik bijna kopje onder ging door die slaappillen. En toen – op het allerlaatste moment – heeft mijn broer me teruggetrokken.  

Juist daar, op dat allerdonkerste punt, gebeurde er iets in Theo. “Ik heb alle moed bij elkaar geraapt en toen vroeg ik aan mijn moeder om mijn telefoon te pakken. Ik zei: ‘Ik ga Connection bellen.’” 

Hij belde zijn oude begeleider van een eerdere opname. “Ik legde hem de situatie uit en zei dat ik echt op was en echt hulp nodig had.” 

Theo had namelijk al een eerdere opname gehad, waarbij hij na de opname al snel weer de fout inging. “Toen ik terugkwam van de kliniek, was ik al heel snel teruggevallen.” En die terugval was niets vergeleken met eerdere periodes. “Als je een terugval krijgt, dan wordt je gebruik echt drastisch. Het is alsof je in een sneltrein stapt die niet wil stoppen.” 

Theo weet inmiddels hoe belangrijk dat moment was. “Als een ander jou ertoe dwingt om naar de kliniek te gaan, ga je het niet redden. Het slagingspercentage is nihil. Er moet echt iets gebeuren innerlijk en geestelijk bij je.” Dit keer kwam die beweging vanbinnen. Het kwartje viel. 

Wanneer Theo terugkijkt op die periode, verwoordt hij het op een manier die alles omvat.  “Die verslaving haalt alle gevoelens weg. Je wilt iets anders voelen dan wat je voelt. Je blijft die dopamine-shots toedienen totdat je keldert. Op een gegeven moment blijft die hefboom beneden hangen. Dan eindig je in een inrichting, gevangenis of de dood.” 

Hij probeerde het te ontkennen, maar diep vanbinnen wist hij dat hij een grens naderde. “Ik voelde aan mezelf dat het keerpunt kwam, alleen ik wilde het niet inzien. Ik zag mezelf afglijden, maar sprak het niet uit. Er zat een bepaalde schaamte.” 

Zijn eigen rock-bottom kwam in het crisisbed, na de overdosis. “Dat ik daar in dat crisisbed lag… dát was echt mijn rock-bottom. Ik kon niet meer verder. Ik leefde in een waanwereld, had zelf geen wilskracht meer en zag geen opening meer. Als ik nog ergens een opening had gezien waar ik kracht uit kon halen, dan was dat misschien gelukt – maar die was er gewoon niet meer. Alles voelde dicht. Ik zag nergens nog een weg vooruit.” 

In diezelfde periode moest hij drie weken wachten voordat hij naar Zuid-Afrika kon vertrekken. Drie weken die alles duidelijk maakten.  
 
“Het ergste is… in die wachttijd heb ik gewoon nog volop gebruikt. Terwijl ik net wakker was geworden in het crisiscentrum. Dat is wat een verslaving met je doet en hoe hardnekkig die is.” 

Toen de dag van vertrek kwam, brachten zijn moeder en stiefvader hem naar Schiphol. “Ik ben helemaal nuchter gebleven op de airport. Ik ben nuchter op het vliegtuig gestapt en naar Zuid-Afrika gevlogen. Dat was het moment dat ik het gevecht ben aangegaan.” 

“Herstel is echt een gevecht. Je kunt niet zeggen dat herstel fijn is, want dat is het helemaal niet. Als we straks clean zijn krijgen we een beter leven, maar die weg ernaartoe is keihard.” 

De twaalf weken die volgden, werden het begin van iets nieuws — voor het eerst in zijn leven begon Theo zichzelf onder ogen te komen. 

Het herstelproces 
Theo kwam nuchter aan in Zuid-Afrika en maakte daar een begin met iets wat hij zelf omschrijft als “het gevecht”. Het was geen opluchting, geen rustpunt, maar een harde confrontatie met alles wat hij jarenlang had weggedrukt.  

Hij verbleef twaalf weken in de kliniek. Daar begon hij voor het eerst te ontdekken wat er allemaal in hem lag opgeslagen. “Ik heb daar heel veel mogen leren. Het rouwproces van mijn vader en broer heb ik nooit gehad. Ik heb nooit verwerking gehad, door het gebruik en altijd maar blijven werken en lange dagen maken.” In Zuid-Afrika kwam dat allemaal naar boven. “Nu mag ik hier bij Point O aan mezelf gaan werken en ontdekken: wie is Theo? Dat maakt mij wel verdrietig.” 

Hij had jarenlang gefunctioneerd zonder echt te voelen. Nu voelde hij juist alles. “Alles wat ik heb weggestopt en verdoofd al die tijd… ik ben 52 jaar. Hoe kan dit?” Hij besefte hoeveel hij altijd had weggeduwd. “Ik ben ergens in blijven hangen. Ik heb echt een stuk gemist, ik heb zo’n stuk overgeslagen.” 

Na zijn verblijf in Zuid-Afrika wachtte een nieuwe fase: het safehouse. Theo kwam terug naar Nederland en sloot aan bij Point O, waar hij sinds 20 juli verblijft. “Dit hele traject omarm ik, omdat ik weet hoe hard ik het nodig heb.” 

Het leven in het safehouse was in het begin zwaar. Hij woont samen met acht anderen, allemaal jonger dan hij. “Acht verschillende persoonlijkheden en je moet alles met elkaar delen.” Het leeftijdsverschil maakte soms dat hij zich verloren voelde. “Dan zit ik daar als 52-jarige man… dat is niet altijd even makkelijk.” 

De eerste drie weken waren het lastigst. “Ik heb me echt ellendig en leeg gevoeld.” Theo merkte hoe hard hij uit de roze wolk viel die hij in Zuid-Afrika had gevoeld. “Ik stond bovenaan de wolkenkrabber. Ik voelde me zo sterk. En toen ben ik echt naar beneden gevallen, hard op mijn gezicht.” 

Maar er was een verschil met vroeger: hij bleef nuchter. “Het enige voordeel is dat ik nuchter ben gebleven. Ik ben naar mezelf blijven kijken, naar meetings blijven gaan en naar andere mensen blijven luisteren.” 
 
Voorheen zou hij direct teruggevallen zijn. “Dan had ik mijn contactpersoon gebeld en mijn middelen gevraagd. Dat had ik gedaan.” Nu deed hij dat niet meer. “Ik ben zo ver dat ik deze keuze kan maken en wil maken.” 

Toch blijft het een fragiel proces. “Het lijntje waar ik aan hang, is een heel dun lijntje. Ik moet dat lijntje gaan vlechten tot een kabeltouw.” Het herstel gaat met vallen en opstaan. “Alleen het vallen raakt steeds meer aan de achterkant… en het normaal blijven lopen wordt steeds meer automatisme.” 

Theo weet wat hij moet doen om overeind te blijven. “Je moet je echt aan de regels houden, naar meetings gaan, aan de 12-stappen werken, een andere levensomgeving opzoeken en je oude omgeving echt verlaten.” 

Volgens hem is het creëren van veilige situaties cruciaal. “De veilige situaties blijven zoeken en je familie creëren in een fellowship. Dat is echt van belang.” 

De regels van het safehouse helpen daarbij. “Er zit een stok achter de deur. Als je je er niet aan houdt, kun je je koffers pakken. Er staat een rij aan mensen die ook een safehouse-traject willen volgen.” 

Hij ziet hoe kwetsbaar herstel kan zijn. “Er zijn er genoeg die het kunnen, maar er zijn er ook heel veel die al een langere tijd clean zijn en een terugval hebben.” 

Theo vergelijkt verslaving met een ziekte die nooit helemaal weggaat. “Die ziekte die wij hebben, kunnen we stopzetten, maar we komen er nooit meer vanaf. Het is eigenlijk een soort kanker.” De dingen die hem helpen — meetings, 12-stappen, structuur — noemt hij zijn medicatie. “Dat is onze chemo. Als wij dit laten vallen, gaat het gezwel groeien.” 

Op dit moment is hij aan het wachten op zijn individuele behandeling. De wachttijd is lang. “Wij kampen allemaal met een lange wachtrij. Ik ben er heel erg aan toe dat ik mijn individuele behandeling ga krijgen.” Tot die tijd houdt hij zich vast aan vrijwilligerswerk, het stappenwerk en de meetings. “Het is heel belangrijk dat je daginvulling compleet is. Als daar gaten in komen, ga je terugvallen.” 

Een belangrijk onderdeel van zijn herstel is de begeleiding binnen Point O — en vooral zijn vaste begeleider. “José, mijn persoonlijk begeleider, is echt een belangrijke factor én persoon in mijn herstel.” 

Hij voelde meteen een klik. “Ik heb het geluk gehad dat ik de juiste persoon toegewezen heb gekregen.” Een klik die volgens hem essentieel is. “Als ze je niet kunnen raken waar ze je moeten raken, wordt het moeilijk om naar de kern te gaan.”  

Ook dat heeft hij bij José wel gevonden. “Ik heb veel steun en veiligheid gekregen van haar, maar ik heb ook heel veel mogen leren.” 

Maar herstel is niet alleen groei. Het is ook pijn. “Wat ik nu ervaar, zijn al die gevoelens, verdriet en schaamtes.” Het raakt hem om te zien wat hij verloren is. “Ik ben 52, ik zit hier met jongens van 19–30 jaar. Ik denk echt: hoeveel ben ik kwijtgeraakt?” 

Toch is er een lichtpunt. Tegen alle verwachtingen in is hij lichamelijk gezond. “Ik ben kerngezond. Geen nierfalen, geen hartkwaaltjes… niks.” 

Hij weet dat de volgende stap de moeilijkste wordt. “Die gevoelens die ik heb zitten, moeten eruit. Wil ik echt beter worden, dan moet ik die schaamte en pijn opnieuw aangaan en blootgeven.” 

Het herstelproces is daarmee nog lang niet klaar — maar voor het eerst in zijn leven heeft Theo het gevoel dat hij niet meer alleen vecht, en dat hij richting heeft. 

Het leven na de verslaving en toekomstbeeld 
Langzaam begint Theo te ervaren wat herstel hem terug kan geven. De eerste tekenen daarvan kwamen vanuit de mensen die het dichtst bij hem staan: zijn kinderen en kleindochter. 

Theo heeft twee zoons, van 25 en 27 jaar, en een kleindochter van bijna twee. Het contact met zijn kinderen was jarenlang moeilijk. Ze zagen hem gebruiken, en misten de aanwezigheid van een vader. “In de tijd van mijn verslaving was ik papa, maar ik was geen vader.” 

Jarenlang hield vooral zijn jongste zoon afstand. “Hij heeft altijd de deur dichtgehouden en met een bewust verstand tegen mij gezegd: ‘Papa, jij hebt meer tijd voor jezelf nodig. Ik wil dat je eerst aan jezelf gaat werken.’” Dat was moeilijk om te horen, maar Theo begreep het. 

Juist daarom was het zo’n bijzonder moment toen diezelfde zoon onverwacht binnenkwam en hem omhelsde. “Hij vloog in mijn armen. Dat zijn nou de cadeautjes die je op een gegeven moment terugkrijgt.” 

Niet veel later stond ook zijn oudste zoon voor hem, samen met zijn schoondochter, zijn kleindochter, zijn moeder en stiefvader. Het was de eerste keer in jaren dat ze allemaal tegelijk onder één dak waren. “Dat kan wel vijf tot zes jaar geleden zijn. Het was een emotioneel, maar fijn moment.” 

Theo beseft hoe groot het gemis is dat zijn kinderen hebben gedragen. “Ik was er niet bij het sporten, de diploma-uitreiking… al die dingen die kinderen nodig hebben.” Hij ziet duidelijk terug wat zijn gebruik heeft aangericht. “Mijn kinderen wisten ook dat ik in gebruik was.” 

Zijn relaties hebben daar ook onder geleden. “Niet al mijn relaties waren op de hoogte. Mijn relaties gingen vier weken goed en dan kwamen die waanideeën weer boven.” In zijn huwelijk zocht hij liefde op andere plekken. “Tijdens mijn huwelijk waren er meerdere vrouwen in mijn leven. Dat was door mijn gebruik.” 

Toch benadrukt hij dat hij nooit vreemdging in relaties buiten dat huwelijk. “Ik ben in al mijn andere relaties heel monogaam geweest.” 

Hij vertelt eerlijk over hoe afhankelijk hij was van aandacht. “Ik kon niet alleen zijn. Ik ging van het één naar het ander.” Hij praatte liever met vrouwen, omdat hij zich daar meer begrepen voelde. “Ik ben een gevoelsmens. Van mannen word ik soms simpel. Vrouwen hebben een hele andere redenering.” 

In het safehouse moet hij volledig breken met die afhankelijkheid. “Voorlopig mag ik geen relatie aangaan. Ik mag zelfs geen contact met een vrouw hebben.” Dat is voor hem een groot gemis. “Die verslaving… daar heb ik nog moeite mee. Ik leef nu zes maanden alleen met mannen. Dat is het tegenovergestelde van wat ik gewend ben.” 

Toch probeert hij vooruit te kijken. Voor Theo betekent herstel iets heel concreets. “Werken aan mezelf. Werken aan mijn karaktergebreken. Nieuwe gedragingen aanleren, en dat blijven continueren totdat het normaal wordt.” 

Wat hij terug wil krijgen, is helder. “Dat ik mijn moeder en stiefvader zonder zorgen zie. Dat ik de vaderrol kan gaan invullen. En de opa zijn van mijn kleindochter.” Hij hoopt ook dat er ooit ruimte komt voor een gezonde relatie. “Misschien iemand uit de fellowship die hetzelfde heeft ervaren. Dat je elkaar ermee kunt helpen.” 

Over een relatie met iemand die geen kennis heeft van verslaving is hij eerlijk. “Die gaan daar zelf invullingen aan geven. Dat is moeilijk te managen.” Maar zijn prioriteit ligt niet bij een partner — maar bij familie. “Het belangrijkste is mijn moeder, stiefvader, kinderen en kleinkind. Als ik er voor hen kan zijn wanneer ze me nodig hebben.” 

Theo kijkt vooruit naar het moment waarop hij het safehouse mag verlaten. “Halverwege mei 2026 hoop ik uit te stromen en naar mijn eigen huis te gaan.” Hij wil terug in zijn oude vak, waar hij goed in was. “Verkoop. Contracten binnenhalen voor bouwbedrijven. Daar krijg ik adrenaline van.” 

Daarnaast ziet hij een nieuw leven voor zich in de meetings, en de structuur die daarbij hoort. “Ik heb echt een bepaalde visie en doel voor ogen waar ik naartoe wil.” 

Maar boven alles hoopt hij op iets eenvoudigs: rust, verbondenheid en een leven waarin hij niet meer hoeft te vluchten voor zijn gevoelens. 

Zijn boodschap aan anderen: 
“Trek eerder aan de bel. Als je de ziekte verslaving hebt en je merkt het aan jezelf, trek dan eerder aan de bel en ga ervoor. Dan heb je nog echt een heel leven voor je. Een leven zonder drank en drugs is net zo mooi, en misschien nog wel mooier. 

Ik moet dat zelf nog ervaren — dat weet ik eerlijk gezegd nog niet — maar ik denk wel dat het zo is. Zeker als je kijkt naar je achtergrond, naar je ouders, en als je een vrouw wilt hebben of kinderen wilt krijgen. Dat kan alleen maar als je abstinent bent. 

Voor een mooi levensperspectief gun ik iedereen een goed herstel en het fellowship. Het fellowship is zo’n mooie gemeenschap. Wij kunnen daar gewoon zijn wie we zijn. We begrijpen elkaar, we kunnen alles zeggen, en je hoeft niks te verbloemen. Je hoeft daar niet met geheimen te lopen. Iedereen weet wat de harde realiteit is.” 

Worstel jij zelf met een alcohol- en/of cocaïneverslaving? Vul onderstaand contactformulier in en neem de eerste stap naar herstel.

Ik zoek hulp


Wil je eerst meer informatie ontvangen? Neem dan contact met ons op via het formulier op de website of bel naar 0486 436642.

Hulp nodig?

Bel ons: 0486 – 436642

Wil je liever mailen of teruggebeld worden?

Laat dan hier een bericht achter